logo adda ruimtelijk denken klein

Aanmoedigen tot verandering
Aanmoedigen tot verandering

Artikel over het werk van Lucien Kroll in het tijdschrift Puur Bouwen.

De Belgische architect en stedebouwkundige Lucien Kroll is in duurzaam bouwend Nederland geen onbekende; zo tekende hij onder meer het stedebouwkundige plan van de wijk Alphense voorbeeldwijk Ecolonia. Ook in Frankrijk en Duitsland werkt hij regelmatig; in België zelf daarentegen nauwelijks; te controversieel? Rob Hendriks over het werk van een eigenzinnig denker.

Lucien Kroll won begin dit jaar in België een ontwerpwedstrijd voor de uitbreiding en verbouw van een middelbare technische school. Wanneer het wordt uitgevoerd, wordt voor het eerst sinds lange tijd (sinds het project ‘la Mémé’) weer een ontwerp van enige (kan dit woord niet beter weg?) betekenis van Kroll in België gerealiseerd .

Storm

Begin jaren zeventig ontwierp Kroll samen met de toekomstige gebruikers in Woluwé St. Lambert te Brussel een wooncomplex voor studenten, of liever gezegd een hele buurt: la Mémé. Kort na de oplevering van la Mémé (Maison Médicale) verscheen er een storm van publicaties over dit complex, waarin het een nog niet geheel afgebroken volksbuurt werd genoemd, een grote stapel rotsen met afgestompte hoeken, ruïnes die door begroeiing werden heroverd, een dikke spons doorkruist met in- en uitwendige circulaties, etc.

Het meest kritische artikel schreef Geert Bekaert, in het tijdschrift Plan. Hij stelde dat het gebouw minder met architectuur dan met literatuur te maken had: het was in feite niets meer dan een boodschap; kritiek op het modernisme. Hij verweet Kroll de architectuurprofessie te hebben verkwanseld aan de gebruikers; door hen actief in het ontwerpproces te laten deelnemen kon hijzelf ontsnappen aan zijn situatie, zijn professionaliteit en kunstenaarschap. Met dit ontwerp plaatste Kroll zich volledig buiten de architectuurgeschiedenis en sloeg hij een richting in die het einde van de (autonome) architectuur zou inluiden, aldus Bekaert. Om de officiële architectuur te redden was het maar het beste verder te zwijgen over deze anarchitectuur.

Francis Strauven vroeg zich in een artikel in Wonen TABK uit 1976 af of thema’s als vrijheid en pluraliteit, wanneer zij uitgesproken formeel worden geprogrammeerd, niet precies het tegenovergestelde zouden doen van wat zij beogen. Kan architectuur worden opgenomen in de spontaniteit van het leven, elke dag anders zijn?

Spontane herstructurering

Na dertig jaar kan nu een antwoord op die vragen worden gegeven. Hoewel het project paradoxaal genoeg is voorgedragen als monument, is het de enige naoorlogse wijk die ondertussen niet aan herstructurering toe is. La Mémé bevindt zich sinds de oplevering in een permanente, spontane staat van levendige herstructurering.

Begin jaren zeventig volgeprogrammeerd met groepswoningen, studio’s en voorzieningen voor studenten, zijn de gebouwen nu gevuld met kinderdagverblijven, individuele appartementen, gezinswoningen, winkels en cafés. Eind jaren zeventig is er onder de wijk door een metrolijn aangelegd met een door Kroll ontworpen station. Met een verbazingwekkend gemak heeft het complex zich kunnen aanpassen aan alle veranderende woon- en gebruikerswensen.

Voorwaarde hiervoor is ongetwijfeld geweest de onderliggende SAR-methodiek (een maat- en plaats-methode voor een drager-inbouwsysteem – red.) die hier, anders dan bij veel andere SAR-projecten, nergens knellend is gebleken. Belangrijker is echter dat de onregelmatige draagconstructie, de ruimtescheidende elementen en de gevel bestaande uit een schier eindeloze hoeveelheid verschillende elementen, volledig onafhankelijk van elkaar zijn ontwikkeld en uitgewerkt. Samen met sparingen op verschillende plaatsen in de betonnen vloervelden maakt deze organisatie functionele en ruimtelijke aanpassingen in alle richtingen eenvoudig mogelijk.

Complexiteit omarmen

In zijn opzet was het project een manifest, een reactie op het modernisme en had het, zoals ook Bekaert beweerde, aanvankelijk wellicht geen intrinsieke bestaansreden buiten de afwijzing van dit modernisme. Dieter Besch noemde het (in ‘Componenten 2’), juist vanwege het heterogene beeld en de talloze omkeringen en verdraaiingen in het ontwerpproces, het eerste deconstructivistische bouwwerk.

Dertig jaar later valt te constateren dat het project, zoals vele andere projecten die Kroll sindsdien onder handen heeft gehad, is uitgegroeid tot een bloeiend stadslandschap. Het is vreemd en tekenend voor de architectuurkritiek dat wanneer het complex af en toe opduikt in een artikel, dit altijd gebeurt in verwijzing naar het beeld van die wonderlijke, anarchistische gevel, terwijl de werkelijke prestatie het proces en het concept en de realisatie van het plan voor het landschap betreft.

Net als Louis le Roy, die destijds als landschapsarchitect betrokken was bij het project, omarmt Kroll het begrip complexiteit. Analoog aan natuurlijke systemen zullen ook leefomgevingen krachtiger worden en dus beter in staat zijn zich te handhaven en te blijven ontwikkelen naarmate de complexiteit ervan toeneemt. Dus nodigt hij alle mogelijke betrokkenen uit aan het proces deel te nemen. Toekomstige bewoners, bouwvakkers, bureaumedewerkers en techneuten.

Niet om één op één te bouwen wat de bewoners willen, maar om een zo rijk mogelijke geschiedenis te laten ontstaan, liefst nog voordat het project gebouwd is. En een leefomgeving op te bouwen die allen toebehoort en waaruit de architect zich na verloop van tijd kan terugtrekken zonder angst voor de toekomstige ontwikkelingen.

Niet slopen

Kroll’s opvatting over wat architectuur is en hoe het tot stand komt wordt door weinig collega’s gedeeld. Hij heeft een merkwaardige en voor architecten vaak moeilijk te bevatten tolerantie tegenover alle situatieve kwaliteiten. Waar bewoners doorgaans de leken zijn die zich door de professional laten leiden en economische motieven of esthetische ongemakken meestal resulteren in sloop van bestaande bebouwing, is voor Kroll elk spoor, elk element, elk verhaal een betekenislaag die kan helpen de complexiteit te verhogen en die het derhalve verdient bewaard en gekoesterd te worden.

Toen de Rijksgebouwendienst Kroll in 1994 vroeg deel te nemen aan een ontwerpteam dat binnen het DTO-programma (Duurzame Technologische Ontwikkeling) een duurzaam kantoorgebouw ontwierp voor het jaar 2040, nam hij het behoud van het bestaande pand op de oefenlocatie dan ook als uitgangspunt. Niet zozeer op basis van technische overwegingen, maar omdat hij het principieel onjuist vond over duurzaamheid te spreken als daarvoor eerst een gebouw gesloopt moest worden.

Toen de verschillende uitkomsten van de ontwerpoefening een paar jaar later konden worden doorgerekend op milieu-effect, bleek uiteraard Krolls ontwerp door dat niet-slopen het meest gunstig.

Complexiteit

Voor Kroll is duurzaamheid eerder een kwestie van beschaving, dan van wetenschap. En daarin geeft het geen pas datgene wat vorige generaties hebben opgebouwd telkens opnieuw af te breken en te vervangen door iets nieuws. Ook wanneer dit een voortborduren betekent op gebouwen van lage cultuur-historische waarde en zelfs wanneer het bouwwerken betreft uit de periode waartegen Kroll zich in zijn gebouwde manifesten het meest gekant heeft, die van het modernisme.

Misschien is het juist in dergelijke projecten dat het idee van een symbiosestad, waarin twee ongelijksoortige organismen samenleven, het best naar voren komt. In alle grote steden wordt al jaren gewerkt aan herstructureringsopgaven van de naoorlogse woningvoorraad. Zelden gebeurt dit echter in de vorm van een transformatie van het bestaande door er nieuwe betekeninslagen aan toe te voegen, doorheen te vlechten. De gangbare strategieën zijn grofweg onder te verdelen in vervolmaking van het bestaande plan of sloop en vervangende nieuwbouw.

Terwijl in Bordeaux enkele jaren geleden op muziek van Jean Michel Jarre een hele woonwijk werd opgeblazen, nestelt Kroll zich in de herstructureringsopgaven die hij de afgelopen decennia heeft bewerkt, in de actuele situatie om van daaruit nieuwe impulsen te kunnen geven. De structuren die voor hem belangrijk zijn, zijn die van het leven in de wijk; de ingesleten paden, de verhalen van bewoners, de verzamelplaats van de jeugd, de onofficiële routes, de zelforganisatie van de buurt. Vaak zachte, moeilijk te ontdekken kwaliteiten, het gefluister van de plek. Bij verschillende projecten in Europese steden nemen bureaumedewerkers gedurende enkele maanden hun intrek in de te transformeren wijk om deze kwaliteiten in kaart te brengen en de bewoners bij het proces te betrekken.

Tussenstadium

Kroll beschouwt de getransformeerde gebouwen die bij dergelijke interventies ontstaan of nieuwbouwwerken zoals het complex ‘de Zilvervloot’ dat momenteel in Dordrecht wordt gerealiseerd, als een tussenstadium in een toestand die moet evolueren en een eigen leven moet gaan leiden. Alle toevalligheden, onhandigheden of tegenstrijdigheden worden ingezet om de complexiteit te vergroten; om hoe dan ook verscheidenheid te laten ontstaan.

Zelfs indien de verscheidenheid kunstmatig wordt bereikt, wil zij nog geen gesloten systeem zijn. Ze beoogt een ontwikkeling door de activiteiten van de bewoners, door aanvankelijk onmerkbare toevoegingen die geleidelijk aan steeds nadrukkelijker worden. En als er na de eerste bewoners andere volgen, is het nog altijd beter te leven met de beslissingen die door de vorige zijn genomen, dan met die van de architect.

De gebouwen van Kroll moedigen aan tot verandering. Het is de kroon op zijn werk wanneer datgene teniet is gedaan wat ze eventueel nog op een ‘Kroll’ deden lijken. De dag dat een Japanse fotograaf met het bureau belde, omdat hij de te fotograferen woonwijk Cergy Pontoise bij Parijs niet kon vinden, en hij er middenin bleek te staan, moet een van de meest vrolijke voor Lucien Kroll zijn geweest.

**********************************************************************

gekoppelde projecten

leren van Louis le Roy
leren van de Kennedylaan
architectuur als proces
van Mondriaan tot le Roy

project partners

Lucien Kroll

project soort

publicatie

bestanden

English translation by Masja Schmidt ( documenten/aanmoediging-tot-verandering-engelse-vertaling.pdf)

  • Meer afbeeldingen:
  • Gerelateerd project:
    Van Mondriaan tot le Roy
    Van Mondriaan tot le Roy
    Inzending Prix de Rome 1995 Hoe hoger de complexiteit van het systeem, des te groter de overlevingskansen. Complexe en rijke structuren ontstaan doordat zij groeien, transformeren, instorten, opnieuw...
    Architectuur als proces
    Architectuur als proces
    Hoofdstuk in het boek “Leven en werken in ruimte en tijd”, Stichting TIJD, 2006Bewerking van tekst in jaarboek van de Academie van Bouwkunst Groningen, 2003-2004 Met titels die beginnen met “ar...
    Leren van Louis le Roy
    Leren van Louis le Roy
    Lezing ter gelegenheid van de prijsuitreiking van de Vredeman de Vriesprijs (deels gepubliceerd in Friesch Dagblad) Onder invloed van diverse crises verkeert de economie in zwaar weer, is de woningbo...
    Leren van de Kennedylaan
    Leren van de Kennedylaan
    Artikel in publicatie “Leven en werken in ruimte en tijd”, Stichting TIJD, 2006 Begin jaren zestig wordt in het zuidelijk deel van Heerenveen druk gebouwd aan de nieuwbouwwijk Heerenveen Midden. ...