Interview met Noorderbreedte
- Wat ziet u als de kerntaak van een architect?
Dat zijn er gelukkig veel: de culturele component in het bouwproces brengen, het ontwerpen van zinnenprikkelende ruimten en leefomgevingen die bewoners zich kunnen toe-eigenen en die zich in tijd kunnen ontwikkelen. Maar als Noorderbreedte het vraagt: zorgen dat elk te bouwen project een verrijking van het landschap oplevert! Bouwen wordt mijns inziens te vaak gezien als schadelijk voor het landschap. En hoewel dat vaak ook het geval is en er veel landschap het absolute beschermen waard is, ligt er ook in Noord Nederland veel indifferent of sleets landschap te wachten op een mogelijke kwaliteitsimpuls. - Wat vindt u de drie interessantste gebouwen of bouwprojecten van Noord-Nederland, en waarom?
De kolonienederzetting Veenhuizen heeft mij altijd gefascineerd. Een puur rationeel, orthogonaal verkaveld gebied tussen het Fochteloërveen en het beekdal van de Slokkert. Vanaf 1820 op haast militaire wijze ingericht en tot op de dag van vandaag een prachtig voorbeeld van een geslaagde integrale landschaps- en architectuuropgave. Recente transformatieoefeningen zoals die van het gevangenismuseum (RGD, Mayke Schijve), de houtzagerij (Kempe Thill) en het voormalige werkgesticht Norgerhaven (DAAD) zetten deze lijn voort. - Welk bouwwerk had er in het Noorden beter niet kunnen komen? Waarom niet?
Lastige om er een uit te pikken. Wat mij betreft geldt dit voor alle bedrijventerreinen langs de snelwegen. Waar Harry de Vroome de lange transportlijnen door Noord Nederland nog probeerde de verschillende landschappen te laten doorsnijden, ontstaat nu een continue begeleiding van de snelwegen met magere bedrijfsterreinwanden. Maar ook voor industrie, recreatieparken of agrarische bedrijvigheid geldt dat het ontwikkelingen zijn die we blijkbaar niet als serieuze ontwerpopgaven willen zien. De minst kwalijke plek wordt opgeofferd aan het noodzakelijk kwaad. - Moet een gebouw meteen al passen in de bestaande omgeving of kan die relatie ook later nog ontstaan?
Het is niet onze bedoeling om alleen geruisloos passende gebouwen te maken die iedereen onmiddellijk herkent en begrijpt. Dat zou elke ontwikkeling of vernieuwing blokkeren. Een gebouw mag best verbazen. En een relatie groeien. Maar als elke band met de context ontbreekt is het alsof er een ufo is geland. Bij DAAD proberen we architectuur te produceren die geworteld is in de geschiedenis van de plek en die zich blijft ook ontwikkelen als de architect het gebouw allang verlaten heeft. - Onderschat u niet hoe sterk nostalgie uw visie op architectuur mede bepaalt?
De moderne beweging heeft een vooral op visuele waarneming gebaseerde tabula rasa architectuur opgeleverd. Dat wij gaan terugverlangen naar een verloren tijd waarin architectuur alle zintuigen wist aan te spreken en een verbinding tussen verleden en toekomst vormde verbaast me dan ook niet. Het is jammer dat het huidige nostalgische verlangen doorgaans nog niet anders beantwoordt wordt dan met aan historie refererende beelden. - Over welk aspect van architectuur bent u in de loop van de tijd anders gaan denken?
Over nostalgie bijvoorbeeld. In Delft leerden we in goede modernistische traditie te ontwerpen. Dat een woning een kap mocht hebben begreep ik pas in het Noorden. - Krijgen we mooiere architectuur door meer regels?
Regels leveren geen schoonheid op. Maar het heeft ook weinig zin er continu op af te geven. Blijkbaar hebben we ze met elkaar nodig. Zolang er maar ontsnappingsmogelijkheden blijven en de regels naar de geest geïnterpreteerd mogen worden. - Moet het volk kunnen stemmen over architectuur?
Stemmen ten behoeve van wat? Gebouw van het jaar wedstrijden kunnen helpen om interesse voor het vak op te wekken. Een stemming om tot keuze te komen voor het ontwerp van een nieuw publiek gebouw tilt de discussie meestal niet boven het mooi/lelijk-niveau uit. - Welke plek in het Noorden gunt u een goed gebouw en wie mag het ontwerpen?
De Eemshaven, omdat dit een plek is die we niet op het netvlies hebben als landschappelijk waardevol en de economische druk daar nu toeneemt. Dit zouden we moeten aangrijpen om een eigentijds innovatief haven-industrieel-landschap te maken met de hoogste prioriteit voor natuurontwikkeling, landschap en ecologie. Bij gebrek aan opdrachtgeversambitie in deze richting hebben wij bedankt voor een opdracht voor een complex zo hoog als de Martinitoren. Ik gun hem elke architect die die ambitie erin krijgt.