Lezing bij symposium ter gelegenheid van 40 jaar Lewenborg, gepubliceerd in eindpublicatie van het platform DGO: Crisis creëert ruimte; een transitieprogramma voor duurzame gebiedsontwikkeling
In 2013 was het precies veertig jaar geleden dat Louis le Roy (1924 – 2012) zes hectare groengebied in de toenmalige Groningse nieuwbouwwijk Lewenborg onder zijn hoede kreeg. Samen met de bewoners toverde hij het, tussen de woonerven ingeklemde park om tot een van zijn wereldberoemde ecokathedralen. Tien jaar later werd hij bedankt voor zijn diensten en nam de gemeente zelf het heft weer in handen. Maar de bewoners lieten zich hun park niet uit handen nemen en zochten nieuwe manieren om op de ingeslagen weg verder te kunnen gaan. Van de wijze waarop zij, soms tegen de klippen op, stand hebben weten te houden en telkens een bij de tijd passende organisatievorm hebben weten te vinden kunnen we veel leren, ook op andere plekken in het land waar bewoners het beheer over de openbare ruimte proberen te krijgen.
Voordat Le Roy naar Groningen kwam, had hij al naam gemaakt met een project aan de Kennedylaan in Heerenveen. In 1964 was hij daar door de gemeente uitgenodigd als ‘kunstzinnig aangelegd particulier’ om zitting te nemen in de commissie die zich moest ontfermen over de plaatsing van een kunstwerk in het plantsoen van de nieuw gebouwde wijk Heerenveen Midden. Hij kreeg al snel het mandaat over de inrichting van het plantsoen en werkte tot 1972 aan de aanleg. De Kennedylaantuin werd de eerste ‘ecokathedraal’ van Le Roy, een zich permanent ontwikkelend kunstwerk waarmee hij nationale en internationale bekendheid verwierf.
Eén wens van Le Roy was in Heerenveen echter niet in vervulling gegaan. De gemeente had de omwonenden met wie hij het project had willen maken, uit de tuin geweerd. De bewoners zouden eerst alleen bij de aanleg worden geweerd. Toen later werd besloten dat zij ook geen rol konden spelen bij het onderhoud van het park, stapte Le Roy uit het project.
Wat wilde tuinman?
Ondertussen was hij in Mildam aan de slag gegaan met de aanleg van een ecokathedraal op zijn eigen terrein. Met dit project wilde hij laten zien wat een mens allemaal tot stand kan brengen wanneer hij alleen maar zijn twee handen, afgedankte (bouw)materialen, de natuur en veel tijd tot zijn beschikking heeft. Door met de natuur mee te werken en alleen gebruik te maken van zijn eigen energie en lokaal beschikbare materialen is de mens in staat om complexe en imposante (kunst)werken te realiseren, in deze: een ecokathedraal. Zo kan de mens weer leren om zelfstandig waardevolle dingen te maken zonder technische hulpmiddelen. Ook krijgt hij op deze manier inzicht in hoe complexe ecosystemen zich in de loop van de tijd ontwikkelen en hoe hij deze kan verrijken.
In 1973 kreeg Le Roy van toenmalig PvdA-wethouder Max van den Berg de uitnodiging om samen met bewoners een groengebied van zes hectare in de stad Groningen in te richten. Het ging om het groengebied van Lewenborg de nieuwe buitenwijk van Groningen met 13.000 woningen. Het was er de tijd naar om bewoners meer zeggenschap te geven over hun leefomgeving. Ook de financiële situatie van de stad Groningen vormde een belangrijke aanleiding tot het inschakelen van Le Roy, die had aangegeven groengebieden te kunnen inrichten en onderhouden voor een tiende van de normale budgetten. Bovendien zocht Van den Berg in Le Roy, die als ‘wilde tuinman’ bekend stond, iemand die met de inrichting van de groene ruimte een adequaat ruimtelijk antwoord kon geven op de harde, schematische stedenbouw en de gestandaardiseerde architectuur van de bouwblokken.
Over wilde bloemenpracht, schuttingen en grasmaaiers
Tien jaar lang werd met vallen en opstaan aan het park gewerkt. Van de tienduizend bewoners van Lewenborg werkte slechts een kleine groep mee. Bij de eerste acties zoals de aanplant van tienduizend wilgen en het zaaien van 130 kilo wilde bloemenzaad was een groep van zo’n veertig bewoners betrokken. De strijd met de plantsoenendienst en de draglinemachinisten die gewend waren strakke taluds aan te leggen en ineens vijvers moesten graven, voerde Le Roy vooral zelf. Spelregels over wat wel en niet de bedoeling was in Lewenborg zijn door Le Roy nooit op schrift gesteld. Hij liep aanvankelijk zelf veel in het gebied rond, legde zijn filosofie van het werken met onbeperkte tijd uit en besliste ter plekke over hangende kwesties. ‘Le Roy keurt nooit iets af’ was een veelgehoorde uitspraak. Belangrijker dan de verschijningsvorm van het groen was voor Le Roy het feit dat de bewoners zich het gebied konden toe-eigenen. Dat dit vaak letterlijk gebeurde bij bewoners, die hun tuintje vergrootten ten koste van het park, vond hij geen probleem zolang de tuin maar publiek toegankelijk bleef. Dat een zitkuil een hegje kreeg, het hegje een hekje werd en uiteindelijk een schutting, had hij niet voorzien.
Er moesten enkele forse tegenslagen worden geïncasseerd, maar deze maakten het project uiteindelijk sterker. Zo hadden Le Roy en de bewoners in mei 1973 zakken vol wilde bloemen en kruiden gezaaid in het gebied. De foto’s van de zaaiende Le Roy en bewoners haalde de krant. Maar een dag nadat er in september opnieuw een foto in de krant had gestaan, ditmaal van de ontluikende bloemenpracht, trokken vele Stadjers naar Lewenborg om de bloemen te plukken. De woede bij de wijkbewoners over deze aanslag maakte de betrokkenheid bij ‘hun’ park alleen maar groter. Een groep fanatieke bouwers werkte gestaag door aan zelf bedachte projecten. Zo werden er volkstuintjes en een wilde speeltuin aangelegd, een amfitheater en een windmolen gebouwd (om water voor de vijvers op te pompen) en werd er zelfs een spoorlijntje door het gebied aangelegd.
Maar lang niet alle bewoners waren dus even enthousiast over de aanpak. Er waren ook fervente tegenstanders van het project. Bewoners en hun medestanders bij de plantsoenendienst, die liever een ordentelijk plantsoen voor de deur hadden gezien, gebruikten de uitspraken van Le Roy consequent tegen hem. Zo werd de aanplant van de eerste tienduizend wilgen op een locatie geduid als een monocultuur en ‘dat was toch een vorm van groenaanleg waartegen Le Roy zich juist zo fel gekant had?’ De wilgen waren echter niet geplant om op die plek te blijven; het idee was dat bewoners ze later zouden verplaatsen naar hun tuinen elders in het park. Om een zekere traagheid en kleinschaligheid in het proces te houden had Le Roy bovendien laten vallen dat er geen machines in het gebied mochten worden gebruikt. Dit leverde veel wrevel op bij bewoners die net een elektrische grasmaaier hadden aangeschaft.
Wat ruist daar in het struikgewas?
Le Roy verscheen zelf allengs minder in het gebied, problemen werden vaak niet opgelost en de gemeente werd hierop aangesproken. Ook na een negatief gestemde wijkenquête over de vraag of het LeRoy-gebied zo nog wel verder moest, bleef wethouder Van den Berg Le Roy steunen. In 1978 werd een gemeentelijke coördinator aangesteld om het dagelijks contact tussen Le Roy en de bewoners te begeleiden. Na aanhoudende klachten van tegenstanders maakte wethouder Gietema in 1983 een eind aan de betrokkenheid van Le Roy bij het park. Hij nam dit besluit om de wildgroei van onbeheersbare projecten in de ‘vrijstaat’ in te dammen en ook om een rem te zetten op de praktijk van bewoners om steeds meer openbare ruimte te annexeren voor uitbreiding van hun tuintje. Le Roy had, met de bewoners, ruim binnen het budget gewerkt. Bij zijn gedwongen vertrek besteedde hij het totale restbedrag aan planten, bomen en natuurstenen die hij in Lewenborg liet bezorgen.
Ook zonder Le Roy, gingen de enthousiaste bewoners door met het bewerken van het park. Er kwam een kinderboerderij, een pinetum[1], een bijenstal en ‘het circuit’, een zeer avontuurlijke kinderspeelplaats. In 1985 werd er een beheergroep[2] in het leven geroepen om voorlichting over het Le Roy-gebied te geven, projecten op te zetten en uit te voeren en om de financiën te beheren. Nu de geestelijk vader niet meer aanwezig was om de boel in goede banen te leiden, werd een beheerplan opgesteld met spelregels waarbinnen bewonersinitiatieven ontplooid mogen worden. Van ‘Le Roy-mandaatgebied’ werd het meer en meer een ‘bewonersmandaatgebied’. Een ontwikkeling die Le Roy, los van de onplezierige wijze waarop het project voor hem afliep, waarschijnlijk toegejuicht zou hebben.
Honderd jaar vertrouwen
Ondertussen had Le Roy de Stichting TIJD opgericht om zijn nalatenschap te beheren. Met de gemeente Heerenveen sloot de stichting een bijzonder convenant waarin is vastgelegd dat de Kennedylaantuin de komende 100 jaar een ecokathedrale bestemming heeft en dat de tuin gedurende die periode zal worden beheerd door de Stichting TIJD. Vooral dankzij de inspanningen van jurist van der Schoot is het ook in Groningen gelukt eenzelfde honderdjarig mandaat voor het LeRoy-gebied in Lewenborg te krijgen.
Ruim vier decennia na aanvang van het Lewenborg-experiment van Le Roy kunnen we constateren dat het een paradijselijke openbare ruimte heeft opgeleverd. Het groengebied van Lewenborg vormt tegenwoordig het kloppende, groene hart van een Groningse volkswijk waarin talloze bewonersinitiatieven zijn en worden ontplooid. Nog steeds spant een kleine groep bewoners zich in om het gebied schoon en toegankelijk te houden. Sinds de bouw van het LeRoy-huis in 2012 worden in het gebied weer vele nieuwe activiteiten georganiseerd. Als ecokathedraal waaraan permanent wordt gewerkt en waarvan vele bewoners en bezoekers dagelijks genieten, is het groengebied van Lewenborg dus uitgegroeid tot die waardige, organische tegenhanger van de functionalistische, sociale woningbouwarchitectuur in de wijk, die wethouder Van den Berg destijds in gedachten had.
Uitwassen van de geboden vrijheid zijn er ook nog steeds. Sommige jongeren blijven zich afvragen of het ook stuk kan en er zijn ook nog steeds bewoners die hun tuinen uitbreiden ten koste van het Le Roy-gebied, al dan niet met behulp van hoge schuttingen. Tekenend voor het sociale succes van het experiment was echter een situatie die zich een aantal jaren terug voordeed. Toen de privétuinen één van de vijvers bereikten en een bewoner het publieke pad langs de oever afsloot met een privé-steiger, liep de buurt te hoop. Met ondersteuning van de beheergroep bereikten de bewoners een onderling akkoord waarbij werd afgesproken hoe ver de privétuinen ‘ingeperkt’ moesten worden. Het zelfreinigend vermogen van het zelfsturend systeem, dat in Lewenborg in de loop van de decennia is gegroeid, biedt grond voor vertrouwen. Op basis van dat vertrouwen kunnen we de neiging om bewonersinitiatieven alleen toe te staan binnen de smalle bandbreedtes van restrictieve regels misschien wel een beetje laten varen. Met dank aan Le Roy.
[1] Een pinetum is een naaldbomentuin.
[2] Deze beheergroep is in 2009 omgedoopt tot de ‘LeRoy-stichting’.