Laboratorium aan de Academie van Bouwkunst Groningen, 2011-2014
In dit laboratorium staat de vraag centraal welke de invloed van de factor TIJD op het ontwerp en (de ontwikkeling van) het plan is. Hoe gaan ontwerpers om met een ontwerp- en bouwpraktijk die steeds meer procesgericht in plaats van objectgericht lijkt te worden? ‘Ideale’ omstandigheden voor de architect die zijn schepping koestert, zoals het ontbreken van een opdrachtgever die het plan op tijd af wil hebben, een onbegrensd budget zodat alle plannen op elk gewenst moment gewijzigd of zelfs opnieuw gebouwd kunnen worden, een lege locatie en een uitgeschakelde architectuurkritiek (of geminimaliseerd architectuurgeschiedenisonderwijs) zodat geen verantwoording aan de historie hoeft te worden afgelegd en vooral het wegblijven van gebruikers zodat de tijdloze, onderhoudsvrije creatie onaangetast blijft, zijn er nooit. Zijn er waarschijnlijk ook nooit geweest, maar er was een tijd dat het gemakkelijker voor de architect was zijn toegevoegde waarde voor het voetlicht te brengen. De autonomie van ons vak, of tenminste de meerwaarde ervan, moet nu zwaar bevochten worden of is een architectendroom die alleen onder Academische omstandigheden werkelijkheid kan zijn. Materialen verouderen, gebruikers gaan aan de haal met het gebouw, bezuinigingen dwingen tot planaanpassingen en de architect werkt steeds vaker in opdracht van een ontwikkelende bouwers voor wie de culturele dimensie van het vak doorgaans van minder belang zal zijn dan de commerciële. Architecten hebben hun centrale vertrouwens- en machtspositie in het ontwerp- en bouwproces verloren. Behalve adviseurs, opdrachtgevers en projectmanagers rukken ook de eindgebruikers op in het ontwerpproces. Op dit verlies aan grip op het ontwerp wordt op verschillende manieren gereageerd. De eerste is een poging terug te winnen wat we aan positie verloren hebben. Dit kan door op te schalen tot een bureau met alle specialismen in huis, een full service bureau dat groot genoeg is om aan EU-aanbestedingen mee te doen en (inter-)nationaal meespeelt. Het kan ook middels een vlucht vooruit, door zich terug te trekken op een nog kleiner expertiseveld en daar superspecialist te worden. Een derde route is het middels participatieve processen proberen de andere partijen mee te krijgen in de gewenste richting. In de eerste houdt de architect zijn positie, de tweede betekent een verdere marginalisatie, de laatste is per definitie ingewikkeld, simpelweg omdat de belangen zelden sporen. Binnen die lastige condities speelt de factor TIJD op verschillende fronten een steeds grotere rol.
Aan de studenten in dit lab TIJD wordt gevraagd de huidige toestand in ogenschouw te nemen en deze te waarderen/bekritiseren. Voor een locatie naar keuze die in hun ogen een slechte uitwas is van hetgeen le Roy bedoelde maken zij een voorstel om samen met de bewoners tot een verbetering te komen. De opgave is en nauwgezet plan van aanpak te schrijven, waarin stap voor stap de acties worden benoemd die moeten worden doorlopen om hun voorstel tot een succes te maken. Hierbij wordt aandacht besteed aan aspecten als ontwerp, handhaving, juridische consequenties, communicatie met bewoners, rol van partijen, volgorde van handelen, de kracht van het verhaal, etc.