Atelier aan de Academie van Bouwkunst Groningen ism Maartje ter Veen
Terwijl de discussie over ‘verrommeling’ nog niet helemaal verstomd was, ontstond er een nieuwe kwestie langs de Nederlandse snelwegen: de leegstand van bedrijventerreinen. Vanuit het idee dat er niet genoeg hectaren weiland voorhanden zouden zijn om in de behoefte aan bouwgrond voor bedrijfshuisvesting te voorzien, legde zo’n beetje elke gemeente waar een snelweg doorheen of langs liep een eigen bedrijventerrein aan. Terreinen die doorgaans mikten op ongeveer dezelfde groepen gebruikers en waarvan, in hevige concurrentie met belendende gemeentes, de beeldkwaliteiteisen en prijzen telkens naar beneden werden bijgesteld.
In dit atelier zijn de condities waaronder bedrijventerreinen in Noord Nederland (en elders) tot op heden tot stand kwamen tegen het licht gehouden. Hoe verhouden zich in een economisch zware tijd stedebouwkundige ambities en (vaak magere) beeldkwaliteit tot nieuwe markt-productcombinaties? Hoe kunnen de terreinen en gebouwen duurzaam worden ingezet en bijdragen aan een nieuwe dynamiek, economische bedrijvigheid op passende schaal en dus kansrijke woon-/werkmilieus? Drie groepen studenten hebben een drietal bestaande bedrijventerreinen in de Provincie Groningen geanalyseerd en onderzocht hoe het zou kunnen komen dat de terreinen (nog) niet vol zijn of alweer leeglopen. Vervolgens hebben zij hypothesen geformuleerd om bedrijven wel naar deze terreinen te krijgen en dit uitgewerkt in stedebouwkundige spelregels. Op basis van deze spelregels hebben zij elk individueel een ontwikkelingsstrategie en een ontwerp gemaakt voor het gebouw van een mogelijke opdrachtgever. De plannen vertrekken vanuit het primaire economische belang van de ondernemer, maar leveren ook bijzondere kwaliteiten in de ruimtelijke en maatschappelijke context.Resultaat is een reeks voorstellen en ideeën als aanbevelingen aan overheden om de terreinen weer bedrijvig te krijgen.