logo adda ruimtelijk denken klein

Scholen voor het Noorderland
Scholen voor het Noorderland

BNA-Onderzoeksproject geïnitieerd door Siebren Baars

Een woord vooraf

In Noord-Nederland is het behoud van leefbaarheid in krimpgebieden een actuele opgave, die bekleed is met veel emotie en de nodige discussie oproept. Het gaat hier om een regio waar vooralsnog geen sprake meer is van grote bouwopgaven. Binnen die sterk veranderde context is ook de architect aan zet. Krimp is een complexe en weerbarstige materie, met tal van invalshoeken. Het gaat hier in eerste instantie niet om het ontwerp van de gebouwen – vanouds het métier voor de architect – maar om de achterliggende processen. Een complex samenspel van demografie, cultuurhistorie, economie, landschap en stedenbouw. De architect – met de competentie van integraal en onafhankelijk kijken en denken – kan in dit nieuwe spectrum een belangrijke posi- tie innemen. Door zelf kwesties aan de orde te stellen, te agenderen en mogelijke toekomsten te verbeelden. De traditionele rolverdeling tussen opdrachtgever, architect en aannemer gaat hier niet meer op. Er is behoefte aan nieuwe rollen, ook voor de architect. Welke dat zijn, moet nog verder uitkristalliseren. Ontwerpend onderzoek kan daarbij helpen.

Het is vanuit dit perspectief dat BNA Onderzoek, het laboratorium voor ruimtelijke ideeën van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) het onderzoek naar scholenbouw in het Noorderland heeft ingezet. Als een verkenning van nieuwe en bijzondere programmatische combinaties, in relatie tot een permanent dynamische tijd. De deelnemende architecten zijn uitgedaagd om na te denken over de randvoorwaarden die het mogelijk maken vormen van onderwijs te behouden in een leeglopend plattelandsgebied. In de antwoorden van de projectteams staan veel vragen die in de praktijk niet gesteld worden centraal. Heeft een school een gebouw nodig? Hoe vruchtbaar zijn nieuwe combinaties van dorpsvoorzieningen? Welke rol spelen de afstand en het vervoer? Welke lokale verschillen zijn over- brugbaar en welke niet als het gaat om samenbrengen van scholen? Is het denkbaar dat een gebouw zich telkens aanpast aan nieuwe leerlin- genaantallen en behoeften; dat het krimpt en groeit? Kan er (financiële) lucht gevonden worden in het slim toepassen van energie-, duur- zaamheids- of afvalstromen? Wat zijn de plaatselijke gebruiken en ongeschreven afspraken en hoe zijn deze te koesteren en benutten?

Deze en andere vragen hebben de jonge archi- tecten zich bij deze opgave gesteld. De uitkom- sten tonen even innovatieve als realistische antwoorden op de vragen die nog niet gesteld zijn. Zij gaan verder dan de ondertussen gebruikelijke ‘vooruit-verdediging’ van het opschalen van de voorzieningen en een concentratie in de grotere kernen. De uitkomsten van het ontwerplab bieden een wenkend perspectief, niet alleen voor de huidige periode van krimp, maar ook voor de tijd erna. Een tijd waarover we nu niet veel meer kunnen zeggen dan dat deze dynamisch zal zijn en derhalve gebaat is bij een architect en een architectuur die zich daartoe goed verhoudt.

Rob Hendriks

Oud-bestuurslid BNA / DAAD Architecten

 

 



  • Gerelateerd project:
    De beste-bal-theorie
    De beste-bal-theorie
    Inzending EO-Wijersprijsvraag 2011-2012 Wij introduceren een nieuwe manier van werken: de ‘Beste?bal?theorie’. Deze theorie is een werkmethode waarbij de ambitie voor de toekomst van de Veenkolon...
  • Documenten:
    Scholen voor het Noorderland
    Download >>