logo adda ruimtelijk denken klein

La Mémé vs. Woonsilo
La Mémé vs. Woonsilo

In de lezingenreeks “Het verhaal en het gebouw” vertellen zeven architecten het verhaal van een voor hen inspirerend gebouw van de hand van een andere architect. Welk verhaal heeft de architect willen vertellen? Wiens verhaal werd er verteld? En voor wie is het een verhaal over de nieuwe kleren van de keizer? In hoeverre ondersteunt of ondergraaft het gebouwde resultaat dit verhaal? En wat is de betekenis ervan geweest voor het eigen werk van de spreker? In dit kader besprak Rob Hendriks aan de Academie van Bouwkunst te Groningen (en later binnen het project “Brussel” aan het St. Lucasarchief te Brussel) de ontwerpopvattingen van Lucien Kroll in vergelijking met die van MVRDV naar aanleiding van een artikel van de hand van René Strijland in Bouw.

Mémé staat voor Maison Medicale, huis van de medische faculteit. Een Woonsilo is een silo om in te wonen. Of het wonen opgeslagen in een silo.De Mémé is de naam van een gebouw op de studentencampus Woluwé St. Lamert in Brus- sel ontworpen rond 1970 door de Belgische architect Lucien Kroll. Het is een monu- ment voor de democratiseringsbeweging in Europa en betekende Kroll’s doorbraak als de architect (Godfather) van de participatie. Het bestaat uit 20 appartementen, 60 studio’s, 200 kamers, 6 groepswoningen, een restaurant, bioscoop, theater, winkel, kinderdagverblijf, kantoren, postkantoor en enkele café’s. Van de geplande 40.000 m2 is slechts 20.000 m2 gebouwd. Na een ruzie tussen architect en opdrachtgever heeft een andere architect het werk afgemaakt. In opdracht van de stad Brussel heeft Kroll eind jaren ’70 nog wel het metrostation Alma mogen ontwerpen.

De Woonsilo in het Westelijk Havengebied in Amsterdam is het eerste gerealiseerde grootschalige woongebouw van MVRDV. Het is een monument voor een tijd waarin de wo- ningbouwproductie gericht is op een anonieme massa met individualiteit hoog in het vaandel. Het oorspronkelijke programma bevatte tal van publieke en collectieve functies, verspreid over het gebouw, maar de opdrachtgever wilde uiteindelijk niets anders dan een woonfunctie. Het gebouw bestaat dan ook uit 156 appartementen en een groot balkon op het IJ. Het betreft sociale huurwoningen en goedkope, middeldure en dure twee- tot vijfkamer koopwoningen. Binnen de ruimte-envelop en het constructie- principe is gevarieerd met ontsluiting en doorsnedes, waarmee een beperkt aantal basistypen is ontstaan. Binnen de ruimtelijke kaders kunnen bewoners naar eigen in- zichten invullen.

Een groot gedeelte van de serieuze architectuurkritiek heeft er geen goed woord voor over; anarchitectuur wordt het genoemd, een architectuur die geen architectuur meer zou zijn, onzinnig gebral, overgave aan de wansmaak. Anderen bejubelen het complex als de eerste deconstructivistische architectuur waarin moderne esthetische principes als heterotopia en open vorm zijn aangesproken.

Een groot gedeelte van de serieuze architectuurkritiek heeft er geen goed woord voor over; architrash wordt het genoemd, kijkcijferarchitectuur, copy-paste architectuur in het topsegment van de woningmarkt, overgave aan de wansmaak. Anderen bejubelen het complex als een extreme uiting van een positie die architectuur benadert als een specialistische discipline die ruimte laat voor andere inzichten en voorkeuren en vergelijkt het gebouw met de Unités d’habitation van le Corbusier.

In het voorgaande heb ik eerst in het kort geprobeerd zo objectief mogelijk te beschrijven wat het gebouw is, welk programma erin is ondergebracht, hoe het proces verliep. Ik had in dat verband ook nog iets over kubieke meters, geveloppervlak, hoogte, toegepaste materialen en kosten kunnen zeggen. Vervolgens maken de verhalen rond de gebouwen hun entree. In de reacties die erop gekomen zijn wordt duidelijk wat we van het gebouw vinden, wat het betekent, in wiens spel het een rol speelt, hoe het past in een architectuurtraditie (of niet), wat de architect ermee bedoelde te zeggen en in hoeverre dit gelukt is. Over la Mémé doen vele verhalen de ronde, vanaf de oplevering is er een stortvloed aan architectuurkritiek over het complex uitgestort. Sommigen beweerden zelfs dat het het beste zou zijn voortaan over dit gebouw te zwijgen. De Woonsilo maakt ook de nodige discussie los, zij het op polderschaal en wellicht voortdurend totdat het volgende spektakelstuk zich aandient. De aanleiding voor deze lezing was een verhaaltje waarin beide projecten voorkwamen.